Acupunctuur (van het latijnse acus = naald, pungere = prikken/steken) maakt deel uit van de Traditionele Chinese Geneeskunde (TCM). De TCM is een van de oudste en meest wijdverbreide geneeswijzen ter wereld, waarmee al meer dan 2000 jaar veel ziektes met succes worden behandeld. De acupunctuur werkt met de natuurlijke levensenergie van het lichaam, Qi genaamd.
Acupunctuur is een behandelmethode waarbij zeer dunne, steriele naalden op bepaalde punten op de meridianen worden ingebracht. De verblijftijd van de naalden is ca. 30 minuten, in bepaalde gevallen ook langer. Vaak treden gevoelens van druk, zwaarte, warmte, kou of een tintelend gevoel op. Tijdens acupunctuur worden de naalden meestal gestimuleerd door ze iets op te tillen, te laten zakken en iets te draaien.
Hoe snel een verbetering van de klachten optreedt en hoe vaak behandeld moet worden, hangt af van het type en de ernst van de klachten, de duur van hun bestaan en het reactievermogen van het organisme. Soms kan één enkele behandeling al voldoende zijn. Meestal zijn ongeveer 5 tot 8 sessies nodig, soms meer. Behandelingen worden 1 tot 3 keer per week uitgevoerd, in acute gevallen kan dagelijkse behandeling zinvol zijn.
Acupunctuur is bij een correcte toepassing, naast lichte bloeduitstortingen, bijna vrij van bijwerkingen.
Gewenste „bijwerkingen“ van een acupunctuurbehandeling:
Veel voorkomende diagnoses zijn: